In de nieuwe editie van Ontroerd keer ik terug naar de zomer van 2008. Het einde van de eerste, en het begin van de tweede helft van mijn leven.
Het is mijn zoon die me deze middag vraagt waarom ik soms droevige boeken maak. Hij kijkt over m’n schouder mee terwijl ik teken aan mijn volgende titel. ‘Waarom vind je dat ik droevige boeken maak?’, vraag ik. ‘Omdat je soms de dood aanraakt’, zegt hij.
Zijn woorden brengen me naar augustus 2008. Mijn vrienden Stoffel en Tine, mijn vrouw en ik rijden de grens met Duitsland over. Luttele kilometers voor we het huis bereiken waar we het weekend zullen doorbrengen is er een klap. Het geluid van kreukend metaal. Verwarring. Geen adem. En pijn. Ontzettende pijn. Met z’n drieën zijn we nog in leven. Tine niet.
Het voelt alsof iemand hardhandig ons leven doormidden hakt in een voor en een na. Voor het ongeval droom ik van kinderboeken maken. Na het ongeval stelt dat niets meer voor, een gevoel dat blijft nazinderen.
Twee jaar later wordt die zoon, die me vandaag verrast met z’n opmerkzaamheid, geboren. Nog eens twee jaar later, wanneer de droom om kinderboeken te illustreren helemaal is opgevouwen en weggestopt, komt een idee voor een boek aanwaaien. Ook al is de ambitie opgeborgen, het idee is koppig, wil en zal een boek worden; dus knik en luister ik braaf, vind ik in de ongelofelijke auteur Claudia Jong de persoon die het wil en kan schrijven en in Davidsfonds de uitgeverij die het wil en kan publiceren. In 2013, verschijnt mijn debuut ‘Nooit is voor altijd’, een kinderboek over de dood.
Vandaag, negen jaar na het verschijnen van ‘Nooit is voor altijd’, geef ik met elk boek en elke prent die uit m’n potloden glijdt een schatplichtig knikje naar Tine. Het is zij die ervoor heeft gezorgd dat m’n droom niet opgeborgen bleef, omdat haar verhaal verteld wilde worden.
Ergens moet ik mijn zoon daarmee gelijk geven, ik raak soms de dood aan in een boek. Ergens heeft hij ook ongelijk, want waarom zou dat een boek per definitie droevig maken? Uit iets slechts kan ook iets moois voortkomen, die gedachte vind je in mijn werk terug. Ik wil de dood af en toe bespreekbaar maken, als wat het is: een deel van het leven. Niemand begrijpt dat zo goed als een kind.